Vandaag ben ik verantwoordelijk voor de zorg voor drie patiënten, dat is uitzonderlijk op de intensive care unit (IC). Mensen liggen voornamelijk op de IC als ze levensbedreigend ziek zijn. Er moeten vaak veel dingen gebeuren in weinig tijd om te voorkomen dat ze nog zieker worden of zelfs overlijden. Het is vanuit elk perspectief onacceptabel als iemand overlijdt omdat er ‘geen tijd’ was om naar ze te kijken, gedurende een pandemie hebben we helaas dit principe best vaak los moeten laten.
15.15uur: De coördinerende verpleegkundige van de dagdienst spreekt me meteen aan bij binnenkomst, ik heb mijn middagkoffie nog in de hand: “Jerry, je moet vandaag helaas drie patiënten doen. Er moest iemand naar onze andere locatie en zodoende kunnen we het niet anders indelen.” Begripvol geef ik aan dit OK te vinden, ik snap dat niemand dit graag wil maar dat iemand moet.
15.35uur: Ik heb alle drie dossiers zo goed mogelijk door genomen, al mijn patiënten hebben covid en liggen redelijk identiek in bed. Ze zijn allen geïntubeerd, allen enorm zuurstofbehoeftig en allen worden ze in slaap gehouden omdat ze niet sterk genoeg zijn om zelfstandig te kunnen ademen. Allen krijgen ze sondevoeding omdat ze niets kunnen eten, allen hebben ze ondersteuning nodig voor hun bloeddruk en bij allen moet frequent bloed worden afgenomen om ze goed in de gaten te kunnen houden. Ook zijn ze allen gevoelig voor decubitus (drukplekken) dus moeten ze allen frequent gedraaid worden. Hiernaast hebben ze allen slaapmedicatie op zeer hoge standen waardoor ze allen frequent aandacht behoeven van een verpleegkundige om alle medicijnen te vervangen (gemiddeld één keer per uur 4-5 pompen).
17.55uur: Mijn mondmasker en spatbril heb ik al bijna twee en een half uur op, mijn schort en handschoenen heb ik al meer dan zes keer vervangen. Inmiddels begin ik chagrijnig te worden omdat ik mijn eigen hete adem steeds meer voel, dit doordat mijn mondmasker steeds meer verzadigd raakt door de vocht uit mijn eigen longen. Ik heb (onder meer) al meer dan 20 pompen vervangen, 3 patiënten gedraaid, meer dan 10 pillen opgelost zodat ze door de maagsonde gegeven kunnen worden, 9 bloedbuizen afgenomen, 4 keer een bloedsuikerspiegel gemeten en één patiënt aangestaard omdat we hoopten dat hij inmiddels sterk genoeg was om zonder slaapmedicatie te kunnen -echter wel in paniek wakker zou kunnen worden-. Dit gaat een lange dienst worden.
18.15uur: Eén van mijn patiënten begint zieker te worden, hij krijgt koorts en is ook steeds meer zuurstofbehoeftig. Ik ben nog steeds niet uit de isolatie geweest, ik moet super nodig naar het toilet en ik heb honger. Daarnaast is mijn mondkapje nog meer doorweekt dan eigenlijk zou mogen maar ik kan moeilijk mijn patiënten alleen laten terwijl ze net aan voldoende zuurstof hebben om in leven te blijven. Mijn collega -oh ja, die overigens ook drie patiënten heeft- ziet dat ik het zwaar heb: “Ga even wat eten, ik let wel op ze.” Dankbaar antwoord ik: “Graag, alleen de meneer op box 4 gaat nu onderuit. De artsen zijn inmiddels binnen maar vooralsnog lijkt weinig te werken.” Er wordt goed gepareerd: “Ja maar als jij omvalt helpt dat ook niemand. Ik ga wel even naar binnen, bij mij zijn ze gelukkig stabiel dus ik kan wel even daar staan.”
18.35uur: Officieel heb ik 30 minuten eetpauze, maar het is onredelijk om mijn collega -die ook nog moet eten- daar binnen te laten dus ga ik weer aan het werk. Na het avondeten ben ik niet meer weg gekomen bij de meneer op box 4, er moest ook nog een andere IC-collega bij komen (waardoor twee andere patiënten weer geen aandacht kregen, maar goed die leefden nog en dat is waar de lat blijkbaar mag liggen in een pandemie).
Aan het eind van mijn dienst hoorde ik iemand tijdens het bezoekuur zeggen: “Lijkt wel mee te vallen toch. Moet je zien, hier is nog een lege box!” Professioneel hield ik mijn mond, mijn gedachtegang kon ik echter niet tegen houden: “En die blijft ook leeg, want ik kan geen vierde patiënt helpen sukkel.”