“Er komt over 15 minuten een patiënt aan vanaf de operatiekamer. Jan (25 jaar) heeft zichzelf door het hoofd geschoten met een kruisboog. Mogelijk is dit een zelfmoordpoging.”
Dit zinnetje krijg ik overgedragen van de dagdienst wanneer ik de intensive care (IC) op loop voor mijn avonddienst. Ik spuug bijna m’n koffie uit: “Wat heeft ie gedaan!?”
M’n collega glimlacht: “Ik weet hoe het klinkt, maar het is echt zo. Een kruisboog.” We moeten beiden lachen. Zeker niet omdat we het grappig vinden. Wel omdat we op de IC helaas best veel patiënten opnemen na een zelfmoordpoging, maar om op deze manier uit het leven te proberen te stappen is echter een erg creatieve keus. Gezien hij er nog niet is heb ik tijd om m’n nieuwsgierigheid de loop te laten: “Wat bedoel je precies met ‘mogelijk’ een zelfmoordpoging?”
“Nou, zijn moeder geeft aan dat het ook een ongeluk zou kunnen zijn. Hij heeft jaren geleden ook een keer geprobeerd zelfmoord te plegen door depressie, dus we moeten het wel in gedachte houden dat dit weer een poging was.” De tandwielen in m’n hoofd willen niet stoppen met draaien: “Ok wacht even.. maar stel dat het een ongeluk was. Waarom zou je zo’n ding op je hoofd richten??” Ik word aangesproken door de secretaresse van de afdeling, zijn moeder wacht in de familiekamer. Ik loop erheen en biedt haar wat te drinken aan. Na een uitgebreid gesprek blijkt -samenvattend- dat ze hoopt dat het een ongeluk was, ze denkt het niet zo zeer. Immers, als het een ongeluk was dan betekent dat in ieder geval dat zijn depressie niet het probleem was. Ik word dringend weg geroepen, Jan is zojuist gearriveerd op de IC.
Het gesprek blijft me bij. Hopen dat je zoon per ongeluk een pijl door z’n hoofd heeft geschoten, misschien een erg creatieve manier van coping.