Tussen mijn werkmail vind ik een persoonlijk bericht. Familie van een eerder verpleegde patiënt heeft de behandelend cardioloog gevraagd mij nogmaals te bedanken voor de bijzondere zorg voor hun moeder. Bij het lezen van de familie naam denk ik terug aan die bewuste avond een aantal weken geleden.
Mijn avonddienst begint. Op kamer 8 maak ik kennis met mw. v. Ast. Ze is net gearriveerd en wordt door de dagdienst geïnstalleerd en aangesloten. “Heeft u veel pijn?”, vraag ik de krasse 76 jarige dame: “Nee hoor, misschien komt dat nog!”, zegt ze lachend. Ik bevestig dat laatste, zolang een bloedvat verstopt zit geeft een vaatafsluiting vrijwel geen klachten. Maar zodra het bloed weer kan doorstromen is juist dat behoorlijk pijnlijk. Ik beloof haar -zodra dit zich voordoet- dat ik zorgdraag voor adequate pijnstilling. De vrouw glimlacht. We raken al snel verzeild in een open gesprek en vrolijk vertelt ze honderduit.
In de status lees ik haar uitgebreide voorgeschiedenis. Vier dagen geleden heeft de vrouw nog een hartkatheterisatie met dotter procedure ondergaan, desondanks maakt zij een vitale indruk en overduidelijk in het bezit van een optimistische karakter. Ik noteer iedere gemeten waarde, verwijder de dekens en controleer met een doppler de pulsaties van beide benen. In het aangedane been zit een sheath zodat het bloedstolsel -met medicatie ter plaatse- kan worden opgelost.
Nog geen twee uur later zie ik mw. v. Ast haar hartritme veranderen en vrijwel direct geeft zij pijn op de borst aan. Een ECG (hartfilmpje) volgt en gezien de afwijkingen wordt direct duidelijk dat nader onderzoek nodig is. Dit moet uitwijzen of opnieuw sprake is van een verstopt bloedvat rond het hart. Familie is aanwezig, snel breng ik hen op de hoogte. Haar man en zoon overduidelijk ongerust. Ik verontschuldig mij dat ik hen niet uitgebreid kan informeren en vertrek naar de hart katheterisatie kamer. Aldaar blijken de eerder geplaatste stents en bloedvaten goed doorgankelijk en dus niet de oorzaak van de klachten en afwijkingen. De interventie-cardioloog legt mw. uit dat het gaat om een ‘gebroken hart’, ofwel het Takotsubo-syndroom. Dit kan ontstaan na veelal een heftige (emotionele) gebeurtenis. De hartspier verzwakt, het ECG en het bloed vertonen afwijkingen.
Bij terugkomst installeer ik mw. op haar kamer en na een controle ronde laat ik familie binnen. Mw. v. Ast stelt haar man en zoon gerust: “Jullie zijn niet zomaar van mij af hoor.” Beiden schieten in de lach om haar vastberadenheid. Ik praat familie bij en beantwoord vragen die hen bezig houden. Zichtbaar genietend van het gezelschap peuzelt mw. v. Ast onderwijl van haar soep en verkondigd dat ze zich ‘de koningin’ voelt, doelend op het eten, haar dierbaren dichtbij haar en de warmte in haar bed vanuit een externe blower. Na een paar hapjes van de soep trekt de vrouw wit weg en geeft aan zich misselijk te voelen. De monitor alarmeert, een lage bloeddruk is zichtbaar. Mogelijk als gevolg van medicatie die de cardioloog is gestart. Ik leg de vrouw plat neer en na wat extra vocht via het infuus geeft ze aan zich iets beter te voelen. De bloeddruk is weliswaar gestegen, maar toch ben ik niet gerust. Ik neem mijn ‘niet-pluis gevoel’ serieus en controleer nogmaals van top tot teen het lichaam van de vrouw op aanwijzingen van een bloeding. De medicatie om het stolsel in het been op te lossen heeft als risicovolle bijwerking een bloeding elders in het lichaam te veroorzaken. Het bezoekuur ruim voorbij maar vertrouwend op mijn gevoel stuur ik familie niet naar huis.
Hoewel alle controles in orde zijn en ik mijn intuïtie niet concreet kan duiden doe ik uit veiligheid een bloed bepaling en dan blijkt er toch iets goed mis.