Gemma (44 jaar) ligt nu twee dagen bij ons op de intensive care (IC) met een status asthmaticus (lees: een hele zware asthma aanval). Haar kleine luchtwegen zijn volledig dichtgeklapt en zijn helaas niet van plan hier snel mee op te houden.
Gemma is een gezonde vrouw met twee jonge kinderen. Ze is sportief en fit waarbij ze wel rekening moet houden met haar asthma, deze balans handhaaft ze al decennia lang uitstekend. Gisteren bleek het toch goed fout te gaan, zoals ze van haarzelf kende kon ze tijdens fysieke inspanning het best benauwd krijgen waarvoor ze ‘pufjes’ (lees: longmedicijnen) gebruikte. Dit bleek onvoldoende te werken waarna de paniek toesloeg. Omstanders belden 112 en ze was al snel in het ziekenhuis. Er was niet eens tijd meer om te wachten op haar familie die onderweg was naar het ziekenhuis, ze moest nu geïntubeerd worden. Als ze niet meteen hulp krijgt bij de ademhaling dan gaat ze dit verhaal niet na kunnen vertellen. Hoewel we het liefst iedereen (patiënt én familie) goed geïnformeerd hebben voordat we over gaan tot drastische maatregelen hadden we nu geen keus.
Inmiddels ligt ze iets langer dan 24 uur beademd op de IC. Haar longen hebben extreem veel hulp nodig, dit wordt geboden door het beademingsapparaat zelf maar ook door middel van medicijnen die via haar bloed worden toegediend om ervoor te zorgen dat haar longen gaan ontspannen (het probleem is immers dat ze volledig zijn dichtgeklapt, als ze ontspannen is er niets aan de hand). Tijdens het bezoekuur is haar man en één van haar zoons aanwezig. Het is altijd een schokkend gezicht om een geliefde te zien liggen op een IC bed met ook nog een beademingsbuis in haar mond. Ze worden uitgebreid te woord gestaan, elke detail wordt uitgelegd. “Dus u bedoelt dat dit altijd al had kunnen gebeuren, want ze heeft al jaren asthma”, vraagt haar man. “Dat klopt, soms kan het opeens extreem verergeren.”
Hij kijkt haar verbouwereerd aan: “Bizar dat je je eigen lichaam niet kan vertrouwen.”
Ik voel me verplicht toe te voegen: “Niet altijd, helaas. Nee.”