Ik meld mij bij de MICU post (mobiele intensive care unit) en verruil het burger voor een geel/groene outfit. Bij overcapaciteit -van een willekeurige IC in Nederland- transporteren we IC patiënten naar een IC elders.

Eenmaal in uniform check ik de inhoud van de wagen en test aanwezige apparatuur. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Op het eerste oog lijkt de MICU op een ambulance, maar van binnen zijn er duidelijke verschillen. Er valt vooralsnog niets te transporteren, opvallend genoeg is de lijst met verzoek tot overplaatsing overvol. De aanleiding dat er niet gereden wordt blijkt zorgelijk. Alle IC’s zijn afgeladen en barsten letterlijk uit hun voegen. In heel het land is geen enkel IC bed meer vrij, hierdoor is overplaatsen uitgesloten.

Uiteindelijk komt -tijdens de wagen check- de arts vertellen dat we toch vertrekken. We zullen een IC patiënt vanuit Rotterdam overplaatsen naar Duitsland.
De situatie -voor wat betreft IC bedden- is kritiek en waar de media dagelijkse updates uitbrengt, wordt over de op handen zijnde code zwart niets naar buiten gebracht.

Nadat alle testen zijn afgerond vertrekken we richting Rotterdam. De IC arts draagt de huidige status en bijzonderheden over. We installeren onze met Covid besmette patiënt op de brancard en controleren nauwkeurig of de man nergens op ligt. Zaken als dopjes, bedrading of kreukels veroorzaken tijdens de rit in korte tijd ernstige huid problemen en dienen dan ook vermeden te worden. De jonge man verblijft in een kunstmatige coma waarbij spierverslappende medicijnen nodig zijn om hem goed te kunnen beademen. De hoeveelheid bloeddruk ondersteunende medicatie is fors, wat direct zijn ernstig ziek zijn verraad. Tijdens de reis houden we de man nauwlettend in de gaten en afhankelijk van al zijn vitale waardes sturen we waar nodig bij.
Uren later rijden we bij Dortmund de file in, de zuurstof voorraad aan boord is beperkt wat maakt dat we contact zoeken met de Duitse meldkamer. We vragen goedkeuring om OGS (optische geluid signalen) in te zetten. De kiestoon van de Duitse meldkamer gaat over, het duurt even voor er contact is. Chauffeur Kees spreekt gelukkig vloeiend Duits en een lang gesprek volgt, achterin kijken we elkaar bedenkelijk aan. Uiteindelijk adviseert de meldkamer ons de eerstvolgende afslag te nemen om verder oponthoud te vermijden, toestemming voor OGS blijft uit. Nadat het contact met de meldkamer is verbroken zoeken we uit hoever de geadviseerde afslag rijden is. Tijd is een cruciale factor gedurende IC transport, immers zuurstof en medicatie bereik zijn aan boord gelimiteerd. De geadviseerde afslag blijkt te ver en gezien het feit we nog steeds stil staan ontkomen we niet toch OGS in te zetten. Wanneer de lichten en sirene aangaan splitst de autobaan zich in twee en kunnen we -na een oponthoud van 40 minuten- eindelijk onze weg vervolgen.

Eenmaal aangekomen bij de spoedingang van het betreffende ziekenhuis worden we opgevangen en begeleid naar de juiste afdeling. Zodra de vrouw ziet dat het om een beademde patiënt gaat is de verbazing groot. De vrouw vraagt of wij echt vanuit Rotterdam met een beademde patiënt zijn komen rijden en na een bevestigend antwoord schudt ze onbegrijpelijk haar hoofd.


Zeven uur na vertrek vanuit Rotterdam dragen we eindelijk de patiënt over aan de Duitse medici. De gehele reis ingepakt in isolatie jas, muts, handschoenen, spatbril en afsluitend masker. Eenmaal verlost van deze beschermmiddelen wijst een vriendelijke IC verpleegkundige ons naar een meer dan luxe koffieapparaat. Volledig uitgedroogd slaan we eerst enkele glazen water gulzig achterover, wederom verbaasde blikken aan Duitse zijde. Wanneer de dorst enigszins gelest is nemen we plaats in de lege koffiekamer. We praten onderling na over de casus, de rit en al snel komt de discussie met de meldkamer ter sprake. Kees maakt direct een stevige grap en we lachen smakelijk. Dan komt plotseling een vrouw de koffiekamer binnen, haar non-verbale uitstraling voorspelt niet veel goeds. Onverbiddelijk maakt ze duidelijk dat lachen hier echt niet op zijn plaats is. Grote verbazing maar nu aan Nederlandse zijde, even denken we dat het een grap is. Maar de aanhoudende stoïcijnse blik pareert dat idee snel en we durven niet anders dan gedwee te knikken. Hoewel de terechtwijzing enigszins buiten proportie is laten we het maar voor wat het is. Zwijgend verzamelen we onze spullen, zwaaien de vriendelijke verpleegkundige gedag en vertrekken richting de uitgang.
Eenmaal terug in de wagen zegt Kees plompverloren: “Die koffie was zalig maar wat was dat voor zuurpruim.” En dan gieren we het uit met de slappe lach tot gevolg, nu mag het tenslotte. Dan beginnen we aan de lange terugreis naar Nederland.

Daar waar code zwart inmiddels werkelijkheid is, maar dat vrijwel iedereen ontgaat.
Misschien maar beter ook.