Om 10.00uur ’s ochtends gaat het reanimatiesein af. Meestal is dit een apparatuur test, dus wordt er vrij ontspannen gereageerd. Bij pure toeval blijkt dit nu niet het geval, we vertrekken snel richting de spoedeisende hulp (SEH).

Tegelijkertijd als wij arriveert de ambulance, er worden nog actief borstcompressies toegepast -wat betekent dat de patiënt nog steeds een hartstilstand heeft-. Er wordt overgedragen: “Hij is thuis gevonden door de thuiszorg, hij is voor het laatst gezien door zijn dochter gisterenavond.” Verder krijgen wij uitgebreid een overdracht over zijn medische geschiedenis, zijn sociale omstandigheden en de huidige status van het reanimatieproces. Grotendeels voel je scepticisme in de lucht hangen. Dit komt doordat de hele overdracht doet verdenken dat de patiënt al gedurende de nacht is overleden. Zijn lichaam voelt ijskoud, hij is blauw en ze zijn al meer dan 15 minuten bezig om zijn hart weer op gang te krijgen. Na het nog eens 10 minuten lang te proberen wordt de handdoek in de ring gegooid, als je lichaam al -tenminste- 25 minuten een gebrek aan zuurstof heeft zijn je kansen helaas niet fantastisch.

Om 11.15uur gaat wederom het sein af, ditmaal gaat het om een consult. Er ligt een patiënt op de SEH die niet aanspreekbaar is. Hij ademt nog wel, maar verder is daarmee ook alles gezegd. Na een CT-scan van zijn brein blijkt dat hij een enorme hersenbloeding heeft gehad met een infauste prognose tot gevolg (lees: hij zal snel komen te overlijden). De familie wordt te woord gestaan en wij vertrekken weer richting de intensive care (IC).

Meteen na de lunch (om 12.45uur) gaat wederom het sein af, er is een patiënt onderweg naar de SEH. Het gaat om een patiënt die een scooter ongeluk heeft gehad, hij is frontaal tegen een boom aangereden. Hij is niet aanspreekbaar meer geweest en is inmiddels geïntubeerd (allen tekenen van fors letsel aan het brein). Bij binnenkomst is meneer aan zijn gezicht niet meer herkenbaar als mens, uit de CT-scan blijkt dat hij meer dan 20 bot(jes) heeft gebroken aan zijn gezicht en vol zit met bloed in zijn brein. De arts-assistent van de IC -die al de hele ochtend mijn maatje is- tikt me aan: “Moeilijk te geloven dat van onze drie seinen vandaag deze meneer de beste kansen heeft, toch.”

Voor wat betreft het redden van levens staan we vandaag 0-3 achter. Ik vind dat we trots mogen zijn op de pogingen die we hebben gewaagd, maar moeder natuur lijkt toch echt altijd te winnen. Onderweg naar huis kom ik een kennis tegen: “Hey Jer! Hoe is je dag?” Reflexmatig antwoord ik: “Ja was OK, beetje druk maar verder goed te doen.”
Blijkbaar kan je overal aan wennen.