Het is 01.30uur, midden in de nacht worden we als IC (intensive care) gevraagd om mee te denken bij een benauwde patiënt op de afdeling. Ze heeft het al een paar uur moeilijk en nu lijkt ze slaperig en/of minder aanspreekbaar te worden (lees: haar lichaam raakt uitgeput met mogelijk dodelijke gevolgen).

Samen met de arts ga ik richting de afdeling. Op de afdeling treffen we Corina (53 jaar), belangrijk om te weten is dat Corina al jaren bekend is met anorexia, depressie, angststoornissen en helaas nog een aantal andere psychische problemen. Zodoende is ze al lang bekend in de gezondheidszorg, en dat laat ze ons ook meteen weten. Half slaperig zegt ze: “Nog meer witte jassen, rot op zeg.. Ik wil gewoon rustig slapen.” Als antwoord krijgt ze terug: “We willen u graag met rust laten, alleen lijkt het alsof u het erg moeilijk heeft met ademhalen. We zijn bang dat het niet goed gaat als we u nu in deze staat in slaap laten vallen.”

Het gesprek dat volgt is kenmerkend voor een typische filosofische zorgvraag, namelijk: is het ‘helpen’ van iemand altijd zo eenduidig? Misschien wil iemand helemaal niet ‘geholpen’ worden. Moet je het dan alsnog doen omdat je oprecht gelooft dat je gelijk hebt. En zo ja, is jouw gelijk dan belangrijker dan hetgeen wat de ander op dat moment wil? Het zijn vragen waar alle zorgverleners ergens in hun carrière mee geconfronteerd worden. En de antwoorden zijn er -voor mij in ieder geval- na 10 jaar niet duidelijker op geworden.

Corina antwoord: “Want? Dan ga ik dood ofzo?” Waarop de IC-arts bevestigd: “Dat zou kunnen, ja.” Waarop ze grinnikt: “Nou ja, kan gebeuren hè.” Zorgwekkend krijgt ze terug: “Vindt u dat niet erg?” Wat serieuzer kijkend: “Als jullie me dan met rust laten, nee vind ik niet erg.” Hierop volgt zwaar overleg, tot in hoeverre moeten we de wensen van Corina respecteren? Is zij wilsbekwaam (lees: volledig in staat om de consequenties van haar acties te overzien) en zo ja wat dan? Uiteindelijk komt het niet zover. Na 15 minuten overleggen blijkt Corina niet langer aanspreekbaar te zijn en ligt ze -zo gezegd- naar lucht te happen als een vis op het droge.

Helaas zullen de antwoorden op onze ethische vragen moeten wachten. Nu moeten we Corina ‘helpen’.