Al drie maanden ligt Dirk (42 jaar) bij ons op de Intensive Care Unit (gemiddelde ligduur is vier à vijf dagen).
Hij was thuis aan het werk achter zijn computer toen hij plotseling tussen zijn schouderbladen en achter zijn nek flinke pijnscheuten kreeg. Hij ging op bed liggen en riep zijn vrouw om hulp. In eerste instantie was het voor hem onduidelijk wat er gaande was. Net toen de pijn zakte begon het pas echt eng te worden, hij kon zijn armen en benen niet meer bewegen. Hij kon nog op tijd gillen: “Bel een ambulance!!”
Inmiddels zijn we drie maanden verder. De verwachting is dat Dirk nooit meer zijn armen en benen zal kunnen bewegen. Voor het ademhalen is hij afhankelijk van een apparaat. Het enige wat hem bespaard is gebleven is zijn brein en zijn stem, hij kan gelukkig nog praten. Zijn vrouw, Elise (37 jaar) en kinderen (11 en 12 jaar) hebben het in alle opzichten zwaar, hoewel de toename in bijv. financiële lasten moeilijk is te verdragen is dat bij lange na niet het ergste. Elise heeft na drie maanden het punt bereikt dat ze heeft geaccepteerd dat ze voortaan veel harder zal moeten werken, Dirk kan dit niet meer. Ze prijst zich gelukkig met dat hij er überhaupt nog is. Zijn kinderen lijken ook hun best te doen om mama’s voorbeeld te volgen.
Voor Dirk lijkt het verhaal helaas complexer te liggen. Na maanden lang afhankelijk te zijn van verpleegkundigen, en niets te kunnen behalve praten: “hoeft het allemaal niet meer.” Dat men niet op deze manier door het leven wil is niet een ongewone gedachte. Hierin weigert hij echter op te geven: “Elise is veel verder dan ik, zij kijkt naar de dingen die ik nog kan op deze manier. Ik kijk zelf alleen nog steeds naar de dingen die ik ben verloren”, zegt hij geëmotioneerd. “Als ik Elise niet had, dan was ik er allang uitgestapt. Dat weet ik zeker. Ik ga door voor haar en de kinderen, alleen voor hen.”
Wanhoop is zelden zo duidelijk geweest, als wanneer je het een dag ziet in Dirk’s ogen.