De weerzin jegens ons blijft. Onafgebroken wordt er geschreeuwd, geprovoceerd en gescholden. Overwegend zijn het mannen die zich gesterkt lijken te voelen binnen de groep en gedragen zich schandelijk. Bewust van onze kwetsbaarheid laten we de man achter in de kamer apart en aanschouwen alle commotie van enige afstand.

Gewoonlijk verzorgen we overledenen op de afdeling zodat familie in alle rust afscheid kan nemen. Gezien het late tijdstip, de uitgaande dreiging en hoeveelheid mensen besluiten we dat de man niet langer op de verpleegafdeling kan blijven. De man zal direct naar het mortuarium worden overgebracht. De veiligheid van patiënten en personeel staat nu voorop. Even later onder toezicht van beveiliging verplaatst de uitzinnige groep zich naar beneden.

Ruim twee uur na vertrek keer ik samen met de arts terug naar de IC. Stil en verslagen overpeinzen we de gebeurtenissen. Collega’s voelen direct aan dat het geen gewone reanimatie betrof en vragen bezorgd hoe het ons vergaat. Verbijsterd haal ik mijn schouders op en geef een korte impressie. Het blijkt nauwelijks samen te vatten en al helemaal niet voor te stellen wat ons zojuist ten deel gevallen is. Dan roept de plicht, ik heb nog taken bij mijn IC patiënt te verrichten alvorens de nachtdienst kan worden overdragen, dus ga ik aan het werk.

Na de overdracht vertrek ik bekaf richting huis, intussen blijken zeker 100 betrokkenen van de zojuist overleden man hun toevlucht hebben genomen in de centrale hal van het ziekenhuis. Ik pas mijn route aan en vermijdt iedere confrontatie met deze menigte. Die nacht val ik in een onrustige slaap, herhaaldelijk passeren flarden en opnieuw schreeuwt de vrouw hatelijk. De dagen erna volgen gesprekken met het bedrijf opvang team, voor het eerst in mijn lange zorg carrière rijzen twijfel en onzekerheid. Mijn dierbare vak, daar waar mijn passie ligt, altijd handelend naar eer en geweten, lijkt plotseling in een ander daglicht te zijn gezet. De totale impact blijkt omvangrijker dan gedacht, de morgen na de reanimatie zijn vele patiënten tegen medisch advies vertrokken. Ellie zit thuis en de afdeling is huiverig voor wraakacties. Wekenlang wordt continu bewaking ingezet met als doel de veiligheid te verhogen. Betrokkenen beseffen echter des te meer dat hun gevoelens van angst berusten op realiteit.

Een week na alle commotie vindt een grootschalige evaluatie plaats met alle betrokkenen en disciplines, waaronder maatschappelijk werk. De reanimatie op zich komt aan de orde, daarnaast wordt ieders persoonlijke ervaring gedeeld. Aangeslagen doet een 22 jarige afdelingsverpleegkundige verslag. Ze beschrijft haar angst en de radeloosheid van haar patiënten, terwijl ze tranen wegveegt geeft ze aan hoe ieders grenzen die avond immens zijn overschreden. Het geloof dat agressie richting hulpverleners zich tot de straat alleen verhoud heeft het mis. Met toenemende regelmaat worden wij, ook op de IC, geconfronteerd met grenzeloos gedrag. Te vaak als ons lief is moeten wij kostbare tijd inzetten om geagiteerd, dan wel kwaadwillig bezoek, in goede banen te leiden. Wanneer wij lichtpuntjes doven en laatste hoop wegnemen zijn emoties als verslagenheid, machteloosheid en verdriet verklaarbaar en invoelbaar. De waarheid is soms hard en lastig te verteren, dat zal een ieder beamen. Enkel wanneer ontroering verandert in grens overschrijdend gedrag eindigt het tijdperk van medeleven en begrip.

Zonder enig onderscheid wordt nadrukkelijk een grens getrokken met als boodschap, tot hier en niet verder.