We worden opgeroepen naar de spoedeisende hulp (SEH). De verwachting is dat Henk intensieve zorg nodig heeft. Henk heeft het erg benauwd, hierbij begint hij ook langzaam in slaap te vallen. Dit is een teken van respiratoire insufficiëntie (lees: hij is niet in staat om diep en/of vaak genoeg in- en uit te ademen). Gezien de ernst van zijn benauwdheid wordt hij snel meegenomen naar de intensive care unit (IC) om beademd te worden (lees: een buis in zijn keel te plaatsen om hem te helpen ademen met een apparaat).

Henk lijkt goed te reageren op beademing. Hij wordt in slaap gehouden -omdat het erg pijnlijk kan zijn om een beademingsbuis in je keel te hebben-. In totaal heeft Henk 5 dagen kunstmatig ‘geslapen’. Zijn hart, longen en nieren hebben veel hulp nodig gehad om te herstellen. De hoeveelheid apparaten -alleen al- die op zijn kamer stonden waren angstaanjagend voor zijn familieleden. Ook Henk’s familie benadrukte graag dat hij absoluut niet als kasplantje mag eindigen. En ook hier benadrukken wij dat wij dat absoluut zullen pogen te voorkomen. Gedurende deze dagen waren wij niet altijd zeker van zijn herstel, immers is het niet ongewoon voor mensen om te overlijden ten gevolge van ernstige longaandoeningen. Ditmaal lijkt het gelukkig goed te komen. Inmiddels hebben Henk zijn nieren hun werk weer opgepakt en lijkt ook zijn hart weinig tot geen hulp meer nodig te hebben. Zijn longen hebben nog wat meer tijd nodig, maar ze gaan zeker wel de goede kant op.

Tijdens het bezoekuur merkt zijn zoon -onverwacht- op: “Gelukkig heeft hij geen corona-virus, dan had hij het vast niet gehaald..” Waarop wordt geantwoord: “Waarschijnlijk zou het enige verschil zijn dat wij continu mondkapjes en isolatieschorten om zouden hebben.”