Het is 02.00uur ’s nachts en we worden opgeroepen om te helpen op de Spoedeisende hulp (SEH). Er is een trauma geweest (auto ongeluk op de snelweg) waarbij onduidelijk is hoeveel letsel de inzittende heeft opgelopen. Met spoed rennen we richting de SEH.

Routinematig controleren we onze -eventueel- benodigde spullen:
– Zuurstof en beademingsballon? Check.
– Uitzuig apparatuur (lees: preventie voor het geval iemand dreigt z’n eigen braaksel in te ademen)? Check.
– Monitor functioneel? Check.
– Alle opgeroepen disciplines aanwezig? Check.

Precies op tijd komt Sander binnen gereden op de brancard van de ambulance. Opvallend is dat de ambulance verpleegkundige zijn handpalm op zijn voorhoofd aan het drukken is. Sander lijkt niet helemaal door te hebben wat er aan de hand is, dat zou kunnen na een flinke klap tegen het hoofd. Hij weigert in ieder geval stil te blijven liggen.

De ambulance verpleegkundige begint zijn overdracht: “Dit is Sander, 27 jaar oud. Hij is op de snelweg tegen een vangrail aan gereden, dit werd gezien door omstanders met een geschatte snelheid van 80km/uur. Hij heeft een vrije A met mogelijk letsel aan het cervicaal wervelkolom (lees: hij ademt zelf en mag zijn nek niet bewegen omdat hij dan mogelijk verlamd raakt). Helaas wil hij niet stil blijven liggen wat veiligstellen van zijn nek moeizaam maakt. Verder heeft hij vesiculair ademgeruis beiderzijds en een stabiele saturatie in de B (lees: er lijken geen tekenen te zijn van letsel aan de longen). Verder in de..”. Sander roept: “Waar heb je het allemaal over. Ik ben chill man, laat me.”

Na deze opmerking is iedereen -zonder één woord te zeggen- meteen op één lijn. Sander heeft A. een klap tegen z’n hersenen gehad of B. is geïntoxiceerd (lees: heeft goedjes op, de vraag zijnde wat exact). De coördinerende SEH-arts voelt de medische vooroordeel keurig aan en geeft opdracht: “Hoewel het aantal mogelijke diagnoses zojuist kleiner is geworden blijft het goed om scherp te blijven. Laten we hem voorbereiden op een CT-scan.” De CT-scan dient om er zeker van te zijn dat er niet -toch- hersenletsel blijkt te zijn.

Om succesvol een CT-scan te kunnen maken dient men volledig stil te liggen, laat iemand Sander dat duidelijk maken. “Waarom moet ik nou weer stil liggen!?” Ik besluit door te pakken: “Ken je die gast van die oude Superman films? Die man die helemaal niks kan bewegen omdat hij van een paard is gevallen.” Sander kijkt me angstig aan. “Lang verhaal kort, als je blijft bewegen kan je zo eindigen. Sorry voor de bruutheid, maar zo simpel is het. We leggen je zometeen alles uit, nu hoef je maar één ding te onthouden. Niet be-we-gen. Is dat duidelijk?”

Sander werkt officieel volledig mee, hoewel hij misschien -nog- een pilletje kan gebruiken. Een tegen de angst ditmaal.