De oude vrouw schuifelt, voetje voor voetje, tergend langzaam is haar tred. Met een pop onder haar arm wrijft ze langs de muur. Ze neuriet zacht doch duidelijk herkenbaar een slaapliedje, aan de hand van mijn moeder passeren we haar.
Beleefd groet ik de oude vrouw en huppel richting opa. Hij slaat zijn ogen op, geen blijk van herkenning. Zonder teleurstelling begroet ik hem en laat mijn tekening zien.
Het verpleeghuis kent een grote gezellige huiskamer, alle bewoners van de gesloten afdeling weet ik bij naam. Opa zit graag apart, ieder bezoek neemt hij mij in vertrouwen. Hij fluistert dat we op onze spullen moeten letten, andere bewoners ‘gappen’ volgens hem. Mijn moeder en ik lachen er smakelijk om. Zodra mijn moeder de was van opa verzamelt weten wij beiden beter. En zo vindt ieder bezoek een heuse ruilhandel plaats. Alle eigendommen belanden, weliswaar voor even, bij hun rechtmatige eigenaar.
Ondanks de trieste setting kom ik er graag (11 lentes jong). Vol bewondering en respect kijk ik op naar het zorgend personeel. De liefde, passie en onvoorwaardelijke toewijding wekt mijn belangstelling. En zo -blijkt later- wordt de basis gelegd van mijn lange zorgcarrière.
1986, 17 jaar en eindelijk is het zover. Ik start in de zorg ‘MBO verpleging’ ofwel MBO-v. Bij aanvang blijkt de MBO-v veranderd. De mening bestaat dat er onvoldoende verschil ligt in taken en verantwoordelijkheden tussen MBO en HBO opgeleiden. Waar ik met dezelfde opleiding een jaar eerder als verpleegkundige kon afstuderen moet ik genoegen nemen met de titel verpleegster. Een nieuwe naam, ‘M.d.g.o-vp’ voor eenzelfde opleiding. Op de werkvloer een klein nuance verschil merkbaar. Op dat moment houdt het mij niet bezig, ik geniet volop van mijn eerste stage in het verpleeghuis te midden van mijn zorghelden.
Vier jaar later studeer ik af als verpleegster en behoor ik tot de eerste lichting M.d.g.o-vp. De banen liggen ondanks grote tekorten niet voor het oprapen, de onbekendheid van deze ‘nieuwe’ beroepsgroep blijkt daar debet aan. Mede door inzet van het toenmalige afdelingshoofd in het ziekenhuis, heb ik na diplomering direct een baan. Als eerste verpleegster in het desbetreffende ziekenhuis ga ik aan de slag op de afdeling neurologie. Gebrek aan een inwerkplan maakt dat ik deze vorm en inhoud kan geven en op bestuurlijk niveau wordt er naarstig gekeken hoe deze verpleegster in te schalen in het niet daarop afgestemde salarishuis.
Vele jaren en verschillende specialismen later ga ik op zoek naar vernieuwing. Al snel kom ik tot de conclusie dat een specialisatie niet mogelijk is, mijn diploma blijkt ontoereikend. Dubbend hoe nu verder wordt onderwijl in den landen besloten in de ziekenhuizen alleen HBO-v en In-service-A opgeleide verpleegkundigen in dienst te nemen. Het houdt de gemoederen flink bezig. Vele M.d.g.o-vp en ziekenverzorgenden vrezen voor hun baan. Onbegrijpelijk want juist de aanname van ziekenverzorgende in het ziekenhuis had een eind gemaakt aan het wel bekende “handen tekort aan bed” fenomeen. Waar velen boos en gekwetst -noodgedwongen- beginnen aan de verkorte In-service-A opleiding zie ik kansen.
Twee jaar later mag ik mij dan toch verpleegkundige noemen. Trots en voldaan werk ik onder een nieuwe titel en geniet ik van uitbreiding in taken en verantwoordelijkheden.