Mw. Lans haar bloeddruk is snel dalende, direct handelen is geboden. Bloeddruk medicatie wordt verhoogd en ondanks extra vocht afgewisseld met bloed stijgt de bloeddruk vrijwel niet. Haar situatie verslechterd aanzienlijk in de uren die volgen. Naast symptoom bestrijding zoeken we naar de oorzaak van de totale achteruitgang.

Al snel verzamelen intensivist, neuro- en traumachirurg zich bij mw. Lans. Een tweede operatie lijkt onvermijdelijk. We zetten alles op alles, het leven van deze jonge vrouw hangt aan een zijde draad. Iedereen zich bewust hoe onwenselijk deze situatie is bij gebrek aan familie. Ondanks machteloze gevoelens richten wij ons op intensieve zorg. Collega’s brengen onderwijl alles in gereedheid voor spoed transport naar de operatiekamer (OK). Wanneer de operatie in volle gang is komt de politie ons melden geen contactpersoon te kunnen traceren. Nadat ik met klem het belang van familie heb benadrukt vertrekt de agent van de afdeling, ontgoocheld blijf ik achter.

Een dag later tijdens mijn dienst meldt een vrouw van middelbare leeftijd zich bij de balie. Ze geeft aan een vriendin te zijn van mw. Lans. Al toelichtend dat ik haar juridisch gezien geen informatie mag verschaffen, knikt de vrouw begrijpend. In alles lees ik echter haar teleurstelling. Op verzoek vertelt ze meer over de huidige thuissituatie van mw. Lans. Twee maanden geleden blijkt mw. Lans -na een zwangerschapsduur van 34 weken- haar kind te hebben verloren. Met de vader van het kind is ieder contact verbroken vanwege fysieke geweldpleging. Inmiddels is hem een contactverbod opgelegd. Even pauzeert de vrouw, zichtbaar aangeslagen. Ondanks dit verbod bedreigd de ex-partner haar vriendin regelmatig. Geëmotioneerd geeft de vrouw aan bang te zijn dat haar vriendin onder dit alles is bezweken. Terwijl ik deze vrouw, vooralsnog de enige contactpersoon, een zakdoek en glas water aanbied vallen bij mij de puzzelstukjes. Dan vertelt ze verder, beide vrouwen zijn lerares en zo is hun vriendschap ontstaan. Door reorganisatie is mw. Lans ontslagen en sindsdien zijn er zowel financiële als mentale problemen. Ik vraag naar familie, die blijken sinds de zwangerschap het contact volledig te hebben verbroken. De vrouw kijkt met rood betraande ogen mij plotseling aan: “Ze hebben haar gewoonweg verstoten.” Ontdaan schud ik mijn hoofd en weet niets uit te brengen, stilzwijgend laat ik alles op mij inwerken.

Emotionele pijn“Hoeveel heftige situaties kan een mens dragen als ellende zich blijft opstapelen.” Hoe pijnlijk, ziek, wanhopig ben je als ‘springen’ de uitweg is. Je niet meer kunt of durft te kijken naar de toekomst, omdat juist dat zo pijnlijk is. Hoe uitzichtloos is je situatie als het leven je niets meer waard is. Voor ons als IC-ers soms moeilijk te bevatten, want over het algemeen genomen willen onze patiënten juist niet sterven.

Het is kerst.. Het feest waar we nieuw leven vieren, veelal omringd door dierbaren. Gezien de drukte en de populatie patiënten op de afdeling zou ik het bijna zijn vergeten. Naast mw. Lans liggen nog twee patiënten met een tentamen suïcide (ofwel zelfmoord poging). Kerst-MIS… tja… de praktijk bevestigd mijn filosofie. Het lijkt erop dat we in de winter minder happy zijn. De oorzaak is niet geheel duidelijk maar gedacht word dat het gebrek aan zonlicht onze ‘biologische klok’ verstoord en daarmee tevens je serotonineniveau bepaalt. Serotonine is een stofje welke invloed heeft op je stemming. Duidelijk is wel dat naast zonlicht deze patiënten aanzienlijk méér dan licht alleen moeten missen rond de kerstdagen.

Vele maanden later -wanneer de zon hoog aan de hemel staat en de vogels luidruchtig fluiten- tikt een vrouw mij op de schouder. “Hé zuster Niekie”, zegt ze, en terwijl ik mijn boodschappentassen neerzet kijk ik haar verbaasd aan. Geen idee waar ik deze vrouw moet plaatsen. Niets vermoedend vraag ik naar haar medisch verhaal, in de hoop op enige herkenning. Al snel schiet het te binnen, waarop mw. Lans lachend zegt: “Het gaat best goed met mij.” Spontaan omhelst ze mij uit pure dankbaarheid, er biggelt een traan van blijdschap over haar wang. Inmiddels durft zij -weliswaar voorzichtig- positief de toekomst in te kijken.

Na een aangrijpend maar optimistisch gesprek zeggen we elkaar gedag en wens ik haar alle goeds voor de toekomst. Terwijl ik haar nakijk mijmer ik wat deze vrouw allemaal is overkomen. Dan in de verte draait ze om, breed lachend zwaait ze enthousiast. Een warm blijmoedig gevoel verrast mij en vrolijk zwaai ik terug. De vogels tjirpen onderwijl opgetogen, in mijn beleving klinken ook zij anders met de seizoenen.