Tussen het duwen en trekken door zoek ik oogcontact met de IC arts assistent aan het hoofdeinde. Ik vraag of alles daar onder controle is en een korte duim omhoog laat mij weer focussen op het in bedwang houden van de vrouw.
Het lukt de gynaecoloog uiteindelijk het kind geboren te laten worden, de navelstreng rond de nek wordt verwijderd en direct wordt de navelstreng door geknipt. Het kinderteam heeft elders in de kamer een plek ingericht als noodopvang alwaar het tweede patiëntje wordt neergelegd. Dan start de reanimatie van een heel klein meisje.
De leiding splitst zich op waarbij de SEH arts het kinderteam aanstuurt en de intensivist de ‘lakens’ uitdeelt bij moeder. Nu het kind geboren is dienen we moeder meer medicatie toe vanwege aanhoudende onrust. Eindelijk neemt deze iets af en kunnen we de ‘strijd’ met haar gelukkig verminderen. In de kinderhoek zie ik dat de reanimatie in volle gang is, ook daar zijn de taken strak verdeeld. Wij richten ons op moeder waarbij de bloeddruk onze grootste zorg is. Er wordt een arterielijn geplaatst -welke de bloeddruk continu registreert-, we brengen een katheter in, dienen verschillende medicamenten toe en de gynaecoloog hecht vakkundig de gezette knip. Er vindt overleg plaats omtrent het maken van een CT-scan om neurologische schade, ten gevolge van de hoge bloeddruk, uit te sluiten.
Ik zoek telefonisch contact met mijn collega op de afdeling om door te geven dat we met de jonge vrouw naar boven zullen komen en welke zaken op voorhand klaar gezet dienen te worden. Dan bereiden we ons transport naar de IC uitermate zorgvuldig voor middels monitoring, zuurstoftank en noodkoffer waarna we de vrouw over tillen op een brancard. Onderwijl kijk ik naar het kinderteam en zie dat de reanimatie van het meisje wordt gestaakt. Het meisje heeft een mutsje op en word in een omslag doek gelegd, ze is prachtig. De kinderarts vraagt of voor vertrek naar de IC foto’s gemaakt kunnen worden. Het kleine meisje wordt naast het hoofd van de vrouw gelegd en even lijkt het, ondanks de bewusteloosheid, of de kersverse moeder haar hoofd tegen die van haar dochter vleit. Het is muisstil, iedereen houdt de adem in en lijkt geraakt door het intense en aandoenlijke moment. Moeder heeft het vooralsnog overleeft, het kleine meisje van 2550 gram -volmaakt en klaar voor het levenslicht- echter niet. Bij alle betrokkenen welke alles hebben gegeven en ingezet komt het aan als een schok. Een schok die nog wel even zal na dreunen, is mijn verwachting.
In dit soort uitzonderlijke situaties verwens ik mijn vak, niet het gegeven dat je ondanks alle inzet toch een patiënt kan verliezen, maar het feit dat je direct vanuit een heftig epicentrum door moet met je werk ondanks dat de ‘naweeën’ nog zo duidelijk aanwezig zijn. Er is geen tijd stil te staan bij wat er is gebeurd. Doorgaan doen we vaak, en ja daar zijn we veelal prima toe in staat. Tenslotte hoort ook dat, weliswaar tot op zeker hoogte, bij professional zijn. Maar iedereen zal beamen dat het verliezen van een kind je diep treft en duidelijk van een andere dimensie is. Na het foto moment nemen we moeder mee richting de IC, haar dochtertje achterlatend. Het voelt bijna oneerbiedig ‘gewoon’ door te gaan. Inwendig leeg en mijn armen na trillend kijk ik naar het gezicht van de jonge moeder, totaal geen weet wat een traumatische ervaring haar ten deel is gevallen. De gedachte of zij überhaupt haar dochter nog in de armen zal kunnen sluiten en zij zal beseffen dat haar kind gestorven is doet mij huiveren.
Eenmaal op de IC staan collega’s klaar en nemen naadloos de zorg uit onze handen over. Samen met de cursist doen we met een beker water in de hand aangeslagen ons verhaal. Dan gaat de IC deur open en rijdt de ambulance een nieuwe instabiele patiënt binnen. Noodgedwongen springen we op en moeten we weer aan de slag, het kleine meisje weliswaar nog volop in onze gedachten.