Bij binnenkomst ruik ik de typische geur van vruchtwater, het gejammer is oorverdovend, bijna dierlijk te noemen. Direct spring ik SEH collega’s te hulp om de vrouw op de onderzoekstafel in bedwang te houden. Terwijl ik haar kalmerend probeer toe te spreken zie ik meconium tussen de benen van de vrouw, duidelijk is het op komst zijnde kind in nood.
Geruststelling van de moeder blijkt tevergeefs. Na een epileptisch insult ten gevolge van een zwangerschapsvergiftiging is er sprake van bewustzijnsvermindering. Onderwijl beoordelen we haar mond of zaken de ademweg blokkeren. Aan de buitenzijde is de mond donker van kleur, bij inspectie blijkt een tongbeet hiervan de oorzaak. We zuigen de mond schoon en plaatsen een zuurstof masker met goed resultaat. De arts assistent van de IC bewaakt de ademweg nauwlettend, zodoende kan ik samen met mijn IC cursist elders taken uitvoeren.
De extreem hoge bloeddruk baart een ieder zorgen, met name om de risico’s die dit voor het brein kan betekenen. Thuis is de vrouw door haar zwager bewusteloos aangetroffen, verderop in de kamer zie ik een man verloren op een klapstoel, zijn gezicht spierwit. Niemand kan zich over hem ontfermen, noodgedwongen is de man van latere prioriteit. Iedere aanwezige is nodig bij de onrustige vrouw. Er wordt snel en adequaat gehandeld waarbij een SEH arts de leiding heeft. In noodsituaties is het van essentieel belang een leider te hebben die het overzicht houdt en de ‘troepen’ aanstuurt. We prikken infusen, doen bloedonderzoek, sluiten medicatie aan en maken een echo van de inmiddels 39 weken zwangere vrouw. Bij vaginaal toucher concludeert de gynaecoloog dat het kind er aan komt, direct pakken we spullen om het kind in te wikkelen, af te kunnen navelen en uit te zuigen. Het kinderteam is onderweg maar tot die tijd moeten wij als IC ons voorbereiden op de komst van een tweede patiëntje. Met vijf mensen proberen we de vrouw in bedwang te houden, haar motorische onrust is extreem te noemen en alle zijlen worden bijgezet om haar op ‘tafel’ te houden. Met uiterste precisie bewaken we haar en proberen alle aanwezige infusen intact te laten, medicatie welke loopt over deze toegangen is momenteel van levensbelang.
Onophoudelijk jammert en kermt de vrouw luidruchtig, de aanhoudende weeën volgen elkaar snel op. Haar verlaagde bewustzijn maakt dat zij totaal niet instrueerbaar is, wij doen wat we kunnen en spreken onze fysieke krachten massaal aan. Waar in deze fase persen essentieel is ontkomen we zonder medewerking van de aanstaande moeder niet aan een knip met vacuümpomp. Het pompje wordt bedreven ingebracht maar schiet herhaaldelijk los van het hoofdje van het kind. De nood is voelbaar hoog, want om het kind een reële kans op overleven te geven dient het nu geboren te worden. Intussen bewaken we moeder intensief, want ook daar bestaat de kans haar in deze te verliezen. De bloeddruk is door de medicatie iets afgenomen maar nog zeker niet binnen veilige range.
Na vergeefse pogingen met de vacuüm brengt de gynaecoloog twee lepels in, ik zie verbaasde ogen bij de jonge IC cursist. Inmiddels staat het zweet zichtbaar op het voorhoofd van de gynaecoloog en samen met zijn assistente manipuleren ze vakkundig. Onderwijl houden wij met grote moeite mevrouw haar benen gebogen en naar achteren om ruimte te maken in het geboorte kanaal. De vrouw maakt ondanks onze stevige greep nog schopbewegingen die lastig te bedwingen zijn. Bloedheet heb ik het maar toch loopt een koude rilling over mijn rug. Het krijsen van de vrouw, het trekken aan het kind, de verloren man op de stoel, het vasthouden van de vrouw.
In een flits zie ik vele witte jassen binnen komen met groot materiaal, ik voel opluchting, want ondanks trainingen blijft een pasgeborene in nood niet bepaald onze expertise.
De tegenwerking van de vrouw werpt mijn afdwalende gedachten direct terug op mijn taak welke alle kracht en concentratie vereist op dit moment.