Het is 34 graden om 15.00uur ’s middags. Waar de meeste mensen richting het terras gaan, begin ik samen met mijn collega’s aan de avonddienst. De eerste vijf minuten van mijn dienst heb ik geen patiënt, daarna krijg ik de zorg over meneer Bee. Hij heeft een hitteberoerte (lichaamstemperatuur: 43.1 graden Celcius).
De verpleegkundige van de Spoedeisende Hulp komt de afdeling op gerend. Dhr. Bee ligt op een brancard met meerdere doorweekte (koud water) handdoeken over hem heen, onderweg naar de box toe laat hij hierom ook een enorme spoor water achter. Uit de overdracht blijkt dat dhr. Bee thuis is gevonden op de vloer. Onduidelijk is hoe lang hij daar heeft gelegen en waarom hij überhaupt is flauw gevallen. De werkdiagnose is: “Hitteberoerte”. Hij heeft een extreem hoge hartfrequentie en lage bloeddruk, passend bij zijn lichaamstemperatuur. Verder is hij volledig buiten bewustzijn, inclusief dat hij niet reageert op pijnprikkels. Compenserend hiervoor is een enorme hoeveelheid koude infuusvloeistof toegediend in de hoop het lichaam te stabiliseren. Mijn collega van de SEH helpt met het plaatsen van de nodige invasieve lijnen (katheter, infusen, maagsonde) vóór ze vertrekt, erg fijn gezien de enorme drukte op de Intensive Care.
Nadat alle lijnen zijn geplaatst ga ik door waar de SEH is gebleven. De koude handdoeken zijn inmiddels opgewarmd en worden dusdanig opnieuw koud gemaakt, de intraveneuze koude infuusvloeistoffen blijven lopen, er wordt een halve liter ijskoud water via de maagsonde gegeven en een kwart liter ijskoud water via de blaaskatheter. Verder worden alle apparaten die kunnen helpen ingezet en alle medicatie die kan helpen toegediend. Dit alles in de hoop de lichaamstemperatuur te verlagen en het lichaam te stabiliseren. Een lichaamstemperatuur boven de 42 graden Celcius is namelijk niet met het leven verenigbaar (o.a. afsterving van eiwitten).
Het harde werk van de eerste paar uren lijkt succesvol, dhr. Bee heeft een lichaamstemperatuur bereikt van 40.1 graden Celcius. Erg hoog, maar in vergelijking met hoe hij binnenkwam, acceptabel. De vraag die speelt is: “Waren we op tijd?” De schadebeperking was misschien effectief, maar als er inmiddels weinig over is om te redden betekent dat helaas maar één ding. We waren het niet. Om dit te beoordelen moet dhr. Bee (zijn lichaam) tijd krijgen om te herstellen. De aandacht verschuift hierom ook gedurende de komende diensten naar zijn familie.