Luidruchtig gepraat en gelach, het lijkt een druk terras. Eenmaal aangekomen bij de Spoed eisende hulp staan 10 eerstejaars studenten bij elkaar waarvan één luidkeels de hoogtepunten van hun stap avond ongevraagd met iedereen deelt. Halverwege de nacht is daar -gezien hun aanwezigheid hier- abrupt een einde gekomen.
Een van de jongens slaat de spreker joviaal op de schouder en al lallend begroeten ze mij bij binnenkomst. Wat ergernis onderdrukkend stel ik mij voor, we blijven tenslotte netjes en professioneel. De groep telt één slachtoffer, een forse alcohol intoxicatie brengt hem hier en voor ik hem meeneem laat ik zijn vrienden bewust hier afscheid nemen. De groep stoort boven teveel, dus vraag ik ze hier hun maat gedag te zeggen (allemaal wankelend op de benen, hoe zinvol mijn uitleg is vraag ik mij dan ook af). Tot slot probeer ik de bevuilde kleding van mijn kersverse patiënt te slijten. Keurig in een plastic tasje wil ik de spullen overhandigen waarop vervolgens niemand toe hapt deze van mij aan te pakken. Terwijl ik met de tas nog wat in de lucht zwaai is het antwoord: “Gooi maar weg, hij heeft erover heen lopen pissen en barfen”. Compleet onthutst kijk ik met verbaasde ogen de branieschoppers aan waarop ze vervolgens allemaal in een niet te stuiten lachbui schieten. Ik schud mijn hoofd en vertrek met hun laveloze vriend en het befaamde tasje naar boven.
De hele nacht zijn we druk, vooral met de nieuwkomer waar we frequent vitale controles doen, infuuszakken vervangen en zijn bewustzijn beoordelen. Omdat hij weinig tot geen reactie vertoont, verschonen we hem meermalen uit al zijn eigen afvalstoffen, onderwijl snurkt de jonge student als een oude baas. Aan het begin van de ochtend volgt een zusteroproep. Ik loop de vierpersoonskamer binnen en kijk direct de nieuwkomer in de ogen. Rechtop maar duidelijk murw wil hij wel eens weten waar hij is en wat dit te betekenen heeft, zijn infuus arm demonstratief vooruit stekend. Kort vat ik samen dat hij gisterenavond met vrienden een spel deed en bij iedere gemaakte fout er een sterke borrel moest worden genuttigd. Tja, en -gezien het feit hij zich tot een coma heeft gedronken- hij de minst slimme van het stel is gebleken. Achter mij hoor ik zaalgenoten grinniken. De jongen begint te blozen en verandert van onderwerp, hij moet plassen. Bij terugkomst overhandig ik hem twee urinalen waarop hij zegt er aan één ook wel genoeg te hebben. Ik zeg: “Als ik hoor hoeveel jij gedronken hebt dan red je het niet met één fles”. Ik sluit de bedgordijnen en laat de jongen alleen.
Tijdens de overdracht arriveren zijn ouders vanuit de andere kant van het land. Nadat ze met de arts hebben gesproken halen ze hun zoon op voor ontslag uit het ziekenhuis. Voordat de jongen de zaal afloopt wordt hij door beide ouders streng aangesproken. Hij dient zijn excuses te maken aan al het personeel. De rekening zal niet bij de verzekering worden ingediend maar de totale ziekenhuiskosten zal hij zelf voor opdraaien. Alleen zo gaat hij iets leren van dit soort spelletjes menen zijn ouders. Even later in een overvolle koffiekamer schudt de jongen een ieder van ons de hand, het schaamrood zichtbaar op de wangen.
Ik sta op en houdt zijn hand wat langer vast, enigszins belerend zeg ik: “Je was niet de meest slimme toen je hier werd opgenomen, maar ik hoop dat je na deze ervaring een stuk wijzer het ziekenhuis verlaat. En.. oh ja, hier nog een klein aandenken.” Ik overhandig hem het beruchte tasje met zijn kleding en alle bonus inhoud er gratis bij.
Ik kon het niet laten.