Lichtelijk euforisch zet ik mijn handtekening onderaan het arbeidscontract, mijn eerste vaste baan in de gezondheidszorg is een feit. Verpleegkundige in het ziekenhuis, dromen komen uit! Vrijwel tegelijk ontpopt zich ‘De Witte Woede’; verpleegkundigen en verzorgenden komen massaal in opstand tegen de achterlopende lonen, lage functiewaardering en de hoge werkdruk. En ik -bovenal jong en onervaren- begin vol idealistische verwachtingen aan mijn eerste echte baan.
Eenmaal op verschillende verpleegafdelingen werkzaam, ervaar ik duidelijk de gevolgen van te weinig ‘mankracht’. Patiënten welke noodgedwongen lange tijd niet verschoond of gedraaid worden, het niet toekomen aan begeleidende gesprekken en het mobiliseren van patiënten dat teveel tijd maar bovenal handen vergt. De duur van ziekenhuisopname wordt verkort bij vroegtijdige mobilisatie. Tja, iedereen weet het. Afwegingen maken, we doen niet anders. Ondanks de juiste prioriteiten kan belangrijke medicatie niet altijd op afgesproken tijden worden toegediend. De betere patiënt helpt dan -middels de rode knop- ons daar feilloos aan herinneren. Iedere dienst doen we onze stinkende best om de geur, die uitstellen van zorg veroorzaakt, te voorkomen. Herhaaldelijk leveren we onze pauze in en/of na werktijd helpen we de volgende dienst op weg. Het deert ons niet want ons hart ligt hier, bij die zieke ander. Bij uitstel van zorg bieden we onze welgemeende excuses aan. Het is pijnlijk als je alles geeft maar dit nooit genoeg blijkt te zijn.
Uiteindelijk na jaren komt er versterking. Weliswaar geen extra handen aan het bed want die blijken niet voorradig, dan wel in de vorm van een ‘keukenzuster’ (maaltijden), apothekersassistente (bereiden medicatie) en zorgondersteuning (schoonmaak, voorraad bijvul taken). Volkomen overtuigd dat dit ‘de’ oplossing zal zijn gaan wij hoopvol door met zorg leveren aan bed, we investeren in de teamspirit en blijven positief. Buiten het ziekenhuis woedt de witte storm nog steeds en ondanks dat we de ludieke acties volgen blijft het voor ons een ver van mijn (ziekenhuis)bed show. De slechte verdienste hebben nooit mijn zorgen gekend, maar dagelijks gedwongen moeten ervaren dat ik als verpleegkundige structureel tekort schiet, dat maakt machteloos. Ik richt me bewust op wat wel kan binnen een dienst, dan wint de voldoening het van de frustratie.
Sinds de ‘Witte Woede’ kennen we veranderingen. Het verpleegkundig en verzorgend beroep is duidelijk meer geprofessionaliseerd, de lonen wat bijgeschaafd maar de werkdruk is na een kwart eeuw nog onveranderd hoog. Waar vroeger de werkbelasting ook fors te noemen was, lag deze wel altijd patiënt gerelateerd. Inmiddels bevatten onze werkzaamheden naast patiëntenzorg grotendeels zoveel administratieve zaken dat laatst een zorgvrager tegen mij zei: “U bent meer tijd kwijt aan mijn gegevens op de computer invoeren dan met verpleegkundige zorg aan mij als patiënt”. En dat is hedendaags de realiteit van ons ‘zorgende’ beroep. We dragen met name zorg voor de welbekende ‘lijstjes’, bedoeld en bedacht als kwaliteitsbevordering en veiligheid. Echter schijn bedriegt. Want onze patiënten zijn er sindsdien niet beter van geworden. Sterker nog ze zien ons minder bij hun bed, maar druk zijn met papieren waanzin om over de misleidende veiligheid ervan maar te zwijgen.
Hoe stoppen we deze ‘Witte Waanzin’ en brengen we ons vak terug naar de kern met de kennis, ervaring en innovaties van nu. Ooit hoop ik diegene te ontmoeten die in staat is hierin het verschil te maken. Dan zal ik vol trots en passie spreken over mijn prachtige vak in al zijn kleurrijke facetten, maar bovenal met klem benadrukken dat de essentie van goede zorg leveren toch echt die aan de patiënt is. Wie weet wordt mijn witte waarheid ooit werkelijkheid..
Idealistisch? Ach, beter hoopvol, dan wanhopig doorgaan met deze ‘Witte Waanzin’.
Mijn respect krijg je. Mensen zoals jij moeten er meer zijn. Mensen met een ideaal. Veel succes in je verdere carrière.
LikeLike