Het weer laat vandaag niets te wensen over. Het is zonnig, +20 graden en ook de drukte in de regio valt mee. Samen met de collega’s van een tweede spoedwagen en een B wagen (dit is een ambulance die alleen besteld laag complex vervoer doet) bemannen we een post in de regio.

Onze dienst is rustig begonnen. Mijn collega en ik hebben één patiënt vervoerd en de overige collega’s zitten bijna aan het einde van hun dienst. We zitten gezellig in “de tuin” van een brandweerkazerne waar wij ook in gehuisvest zijn. Af en toe komen jongens van deze beroepskazerne even langs en maken een praatje. Het kazernealarm gaat. De jongens moeten er uit voor een dier te water. Schering en inslag deze dagen gezien de hoge temperaturen en al snel vertrekt de tankautospuit naar het incidentlocatie om het dier te helpen. Voor de collega’s van de tweede spoedauto is het einde dienst. De verpleegkundige, inmiddels een oude rot in het vak, slaat mij op de schouders en vraagt of ik het fort wil bewaken tot hij er weer is. De bemanning van de B wagen krijgt een rit. De andere collega’s grappen nog wat over het dier te water en mogelijke assistentie van de betreffende B wagen als dierenambulance voor dat incident waarna zij vertrekken. Wij van de late dienst kunnen nog lekker een half uurtje van de zon genieten als de telefoon van onze wagen gaat.

Geen normale manier van alarmering omdat normaliter de piepers (pagers) afgaan waarop het adres en urgentie zichtbaar is. Overige informatie wordt via ons MDT (mobiele data terminal) ingeschoten zodat we kunnen lezen wat de aard van het incident is en wat er zich afspeelt. Mijn collega heeft de telefoon opgepakt en uit zijn manier van praten begrijp ik dat het de meldkamer is. “Voor mij geen probleem”, zegt hij, “maar ik geef mijn collega nog even”. Ik krijg de telefoon overhandigd. De meldkamercentralist vertelt wat er aan de hand is. Bij een patiënt in het gebied waar wij op dit moment “posten” wordt later vandaag euthanasie gepleegd. De huisarts heeft gevraagd of wij een IV (intraveneuze) toegang willen prikken bij deze mevrouw omdat hij zich hiertoe niet voldoende bekwaam voelt. Ook dit is ambulancezorg. Voor mij persoonlijk vind ik het geen bezwaar en ook mijn collega heeft aangegeven hier aan mee te willen werken. Het is belangrijk bij dit soort beladen ritten om samen achter de keuze te staan. Je gaat er immers als team naar toe en het moet niet bij een van beide wringen. Na ons akkoord krijgen we de melding ingeschoten. Veel achtergrond informatie staat er niet in ons MDT. Onderweg naar dit soort ritten is de sfeer altijd al wat beduusder dan normaal. Je weet immers wat er gaat gebeuren. Bij de woning van de patiënt pak ik alleen mijn spoedkoffer uit de auto en sluit de zijdeur van de ambulance. Mijn collega zet de auto een stuk verderop in een parkeervak. Zo’n ambulance inde straat trekt veel bekijks en dat is in een situatie als dit niet wenselijk.

Bij de voordeur staat een vrouw. Vochtige ogen kijken mij angstig aan. Mijn collega en ik stellen ons netjes voor en vragen waar we naartoe mogen. De woonkamer wordt er aangegeven.