Voor de zoveelste keer draai ik me om, de slaap blijft uit. Onderweg naar huis overdenk ik altijd mijn dienst en dat is veelal afdoende om daarna prima te slapen. De afgelopen avond was bovenmatig hectisch. Vele spoedopnames volgden elkaar op waarbij acuut handelen direct noodzakelijk was. Maar dat is niet wat mij wakker houd, tenslotte is dat het werk waar ik voor ben opgeleid. Nee, het zit me niet lekker. Ik voel mij tekort geschoten. De avond passeert opnieuw door mijn hoofd.
Ik krijg de zorg over een echtpaar waarvan Dhr. v Kras al een aantal weken opgenomen is vanwege ernstige hartritmestoornissen. Omdat herstel uitblijft en er geen behandel opties meer zijn, zal vanavond de behandeling gestaakt gaan worden. Mw. v Kras ligt in een bed ernaast op de inmiddels overvolle kamer. Ze probeert haar man zijn hand te pakken maar de pijn in haar recent geopereerde heup belemmert haar duidelijk. Feilloos herinner ik me hoe aandoenlijk ik dit vond. Ik beloof beide die middag dat ik hun houding zal veranderen zodat zij elkaar kunnen zien en vasthouden. Terwijl ik hulp van een collega ga halen gebeuren er meerdere acute situaties waar ik direct elders nodig ben. Tussendoor ga ik even kort bij het echtpaar langs en maak mijn excuses voor het uitstellen van hun zorg, ze reageren begripvol. De drukte is hun niet ontgaan, tja daaraan ontkomen is vrijwel onmogelijk op een Intensive Care.
Laat op de avond kan ik eindelijk naar de familie van het echtpaar om ze iets aan te bieden en ook daar verontschuldig ik mijn langdurige afwezigheid. Ik snel terug want nu verdient dit echtpaar mijn zorg, begeleiding en aandacht. Voorzichtig en met al onze toewijding leggen we Dhr. en Mw. met de gezichten naar elkaar, ondertussen verteld Mw. v Kras dat ze recent hun 60 jarig huwelijk hebben gevierd en hoe fijn het was omringd door hun vele dierbaren. Eenmaal op de zijde gelegd pakken ze elkaars hand en ondanks dat Dhr. vrijwel niet in staat is tot praten, spreken hun ogen boekdelen. Ik laat ze alleen en voel mij schuldig dat ik niet meer voor deze mensen heb kunnen betekenen vanavond.
Vlak voor de overdracht naar de nacht ga ik ze nog even gedag zeggen. Ik zie opnieuw de ogen van Dhr. v Kras voor me, het leek of hij wilde zeggen: “Het is goed zo.” Mw. v Kras begint te huilen. Ze vindt dat ze zich niet zo mag laten gaan, dat ze sterk moet zijn voor haar man. Haar man wrijft liefdevol over haar hand en knikt begripvol, met de weinige kracht die hij nog bezit probeert hij haar toch tot steun te zijn. De rest vervaagd.. Ik val eindelijk in slaap.
De volgende avond praat ik met mijn collega hoe de afgelopen nacht is gegaan. Ze vertelt dat zij gelukkig tijd had om familie v. Kras uitgebreid te verzorgen en begeleiden. Ik voel me enigszins opgelucht. We raken in gesprek over het maken van afwegingen, welke in de zorg vaak -oh zo- moeilijk zijn. Patiënten zijn afhankelijk van ons en wetende dat zij door omstandigheden niet altijd de juiste hoeveelheid zorg en/of aandacht krijgen, maakt het voor zorgprofessionals niet altijd makkelijk om keuzes te moeten maken.
Aan het einde van de nacht is Dhr. v Kras in het bijzijn van zijn vrouw en kinderen rustig ingeslapen. Ik zucht.. Ik vertel mijn collega over mijn malende brein, uitblijvende slaap en schuldgevoelens. Vol begrip en herkenning zegt ze het enige juiste. “Niekie, je hebt gedaan wat je kon.”