Iedereen werkzaam in de zorg kent deze categorie vast: “de verwarde patiënt”. Wij, als professionals, weten dat lichamelijk ziek zijn directe invloed heeft op ons brein. Maar ondanks uitleg aan familie lukt het veelal niet om te voorkomen dat zij zich toch kapot schrikken als hun man/vrouw, vader/moeder plotseling compleet gedesoriënteerd, onherkenbaar dweilend door een bed allerlei dwaze dingen zegt en/of doet. Omdat we weten dat deze verwardheid het ziekteherstel duidelijk vertraagt zijn we er op gebrand dit te voorkomen (dan wel snel te behandelen). Ondanks deze inzet ontkomen enkele patiënten en wij niet aan soms bizarre dan wel gênante situaties.

Ik loop zachtjes over de stille afdeling. In de verte af en toe wat gekuch maar iedereen lijkt om 02.30uur de slaap te hebben gevonden. Met mijn zaklamp stevig in de hand begin ik bij de eenpersoonskamers en zo verder, tot ik bij de dameszaal ben aangekomen. Al snel blijkt dat een dame op leeftijd van het zesde bed niet aanwezig is. De toiletruimte is op de kamer en ik wil even kijken of mevrouw zich alleen wel red. Er blijkt niemand op het toilet te zijn. “Vreemd”, denk ik. Ik ga op de afdeling op zoek naar deze dame. Niet bij de balie, koffiekamer, dagverblijf of keuken.

Eerder die avond heb ik niets vernomen van de avonddienst dat er bij deze dame sprake zou zijn van delirantie (lees: verwardheid / desoriëntatie). Afijn, eerst maar even de ronde afmaken en dan verdere actie. Al lopend richting de mannenzaal waan ik mij in het bos. Geluiden van omgezaagde bomen dreunen de afdeling op als ik de deur verder open. In ieder geval is er één die daar heerlijk slaapt (en inwendig moet ik lachen)! Lepeltje-lepeltje.pngNadat ik alle bedden stuk voor stuk heb afgeschenen valt mijn oog op het laatste zesde bed. Heerlijk ligt daar de zoekgeraakte dame lepeltje-lepeltje te slapen met een mannelijke patiënt. Even aanschouw ik dit bijzondere tafereel en bedenk hoe ik een einde zal maken aan deze toch wel ‘intieme’ bedscène. In de hoop dat de man doorslaapt bedacht ik ter plekke mevrouw zachtjes wakker te maken en mee te nemen naar haar ‘eigen’ zesde bed, een zaal ernaast wel te verstaan. Bij het wakker maken bleek ze daar heel anders over te denken. Direct luidruchtig roept ze: “Ik lig net zo lekker, laat me met rust!“. Ik vertel haar dat ze in het verkeerde bed ligt, maar ze gelooft hier niets van en blijft dit volledig ontkennen (met nog meer stemvolume). De man direct naast haar begint te bewegen en ik verstijf, niet goed wetend wat ik moet gaan zeggen. Want ja, één vrouw naast je en één vrouw in je bed roept wel de nodige uitleg op verwachte ik zo. Gelukkig, het lijkt erop dat hij weer in slaap valt en ik doe voorzichtig nog een poging mevrouw uit bed te krijgen. Wederom reageert ze verbouwereerd en is niet van plan uit bed te komen, plots stopt het monotone ‘gezaag’ en roept een bulderende stem vanachter het gordijn: “Wat gebeurt daar allemaal?”. Inmiddels worden ook de andere mannen wakker op zaal en heel veel meer had de man in kwestie helaas ook niet nodig, hij wordt wakker. Vrijwel direct komt hij tot de ontdekking dat er een vrouw bij hem in bed ligt.

Geschrokken springt hij uit bed en roept met zijn handen in de lucht: “Ik heb niks gedaan!”, waarop de dame vanuit zijn bed antwoord: “Nee Kees, dat doe je toch al jaren niet.” De hele mannenzaal schiet in de lach, de vrouw zich totaal niet bewust van de pijnlijke situatie waarin ze zich bevind en de man duidelijk volledig ontredderd in zijn pyjama naast bed. Ook geen idee hebbend wat hem in het ziekenhuis overkomt. En ik, ik voel mij enigszins opgelaten door deze toch wel nachtelijke gênante vertoning en realiseer me dat het onmogelijk is familie hier op voor te bereiden.