Vandaag geen werkdag, maar een gastvrijheid training waar een ieder werkzaam in het ziekenhuis aan deel dient te nemen.
Op de afdeling had ik al de nodige sceptische reacties van collega’s hieromtrent ontvangen. Toch zal het gebaseerd zijn op ervaringen dat maakt dat hier een training voor in het leven is geroepen. Met name dat gegeven baart mij persoonlijk zorgen. Verpleegkunde is een dynamische vak, ontwikkelingen gaan door, vakinhoudelijke kennis neemt toe, technische mogelijkheden groeien en de productie dient gehaald te worden denkend aan het kostenplaatje. Waar vroeger het woord broeder/zuster of verpleger/ster werd gebruikt spreken we al vele jaren van verpleegkundige, het is tenslotte een kundig vak. Er wordt door mensen buiten de zorg vaak gezegd: “het is een roeping.” Ik denk dat je met deze uitspraak ons vak duidelijk te kort doet. Na de vierjarige opleiding, waarna je basis verpleegkundige bent, is er continu scholing noodzakelijk om vakkennis en (technische) vaardigheden te blijven ontwikkelen. Echter naast het vergaren van deze kennis en kunde dien je tevens persoonlijke eigenschappen te bezitten/ontwikkelen om een goede zorgprofessional te zijn en blijven. Mogelijk dat men juist dit stukje met name als ‘roeping’ betitelt.
Afijn, de training gaat van start en al snel verbaas ik mij over de inhoud ervan. Uiteindelijk wordt ook de aanleiding van de training duidelijk en blijkt het nou niet perse iets om trots op te zijn als gedreven en betrokken zorgverlener. Er bekruipt mij een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Mijn vooraf opkomende zorgen omtrent de verzakelijking in de zorg blijkt niet geheel ongegrond. Ergens, gedurende alle positieve ontwikkelingen tot professionalisering van het verpleegkundig beroep, zijn we misschien wel ‘de roeping’ deels uit het oog verloren. Natuurlijk mag en kan ik niet generaliseren in deze, maar onderaan de streep lijden de goede uiteindelijk onder de kwade.
Aan het einde van de training reageren vele positief. Het heeft hun inzicht gegeven welke zorgbehoefte een patiënt nog meer nodig heeft. Tot op de dag van vandaag neem ik die ervaring mee in mijn begeleiding van verpleegkundigen in opleiding. Waar ik persoonlijk dit eerder vanzelfsprekend vond, betrek ik dit aspect dagelijks in mijn begeleiding en beoordeling momenten. Prima (en desalniettemin een vereiste) dat je werking van medicatie die je uitdeelt kan benoemen, kwalitatieve zorg kan verlenen en methodisch kunt denken en handelen. Maar vriendelijkheid, betrokkenheid en kritisch kunnen reflecteren op eigen handelen, zijn zaken die minstens zo belangrijk blijven in de zorg. Het leven maakt het onze patiënten door hun ziekte of aandoening veelal niet makkelijk. Laten wij als professional deze benodigde zorg dan altijd vanuit ons hart blijven bieden, dan klopt het tenslotte altijd. En ja, een lach op ons gezicht kost helemaal niets.
Mogelijk dat men ooit zal spreken van een kundige roeping.